Prive
Anita van Eersel

"Ik was soms ziek van liefdesverdriet"


De dood speelt een steeds grotere rol in het leven van HERMAN VAN VEEN. De 78-jarige artiest moet steeds meer collega's en vrienden missen. Het overlijden van PAUL VAN VLIET dit voorjaar viel hem zwaar, net als het afscheid van de vrouwen met wie hij een meeslepende romance beleefde en de meisjes die hem ziek maakten... van verdriet.

nov 2023

Dat er steeds meer verleden is en steeds minder toekomst spreekt ontegenzeglijk uit Seizoenen, de nieuwe bundel van HERMAN VAN VEEN.


Veel melancholie klinkt er uit de pagina’s waarop hij de lezer meeneemt naar de Kievitdwarsstraat in Utrecht waar hij opgroeide. De eindigheid van het bestaan houdt de cabaretier bezig. Dat einde probeert hij zelf zo lang mogelijk weg te houden, maar eraan ontkomen - hij weet het - dat zal zelfs hem niet lukken.
Somber maakt het hem overigens niet. Herman van Veen zou Herman van Veen niet zijn als hij het in zijn boek niet ook zou laten dartelen en jubelen. Zo schrijft hij hoe hij op 14 maart begint aan zijn 78ste lente: ‘Met een kopje thee, drie beschuitjes met pure chocoladevlokken en een vijf minuten-eitje. Ergens op de wereld is er iets fout gegaan waardoor het buiten ademloos grijs is.’

De zanger/muzikant/schilder/ schrijver heeft over de loop van zijn leven bepaald niet te mopperen. Wat hij aanraakt lijkt in goud te veranderen. Hij is een van de zeer weinige Nederlandse cabaretiers die succes hebben in Duitsland, Frankrijk en Engeland en zelfs Amerika. Hij is een van de zeer weinigen die als een vorst wonen op een landgoed van tachtig hectare met lanen, waterpartijen, terrassen, een statige villa, een koetshuis en een herderswoning. Afgezien van de bezittingen is er nog de energie waarmee Herman van Veen - als was hij een prille veertiger - op het toneel staat te springen en te dansen. Ondankbaar is hij ook niet, al kan hij soms met een beetje pijn en weemoed terugkijken op dingen die niet mochten duren. Zoals het huwelijk met zijn eerste bruid MARIJKE HOFFMAN, de moe-der van dochter BABETTE (55) en zoon VALENTIJN.

In Seizoenen schrijft Herman: ‘Op de 53ste verjaardag van onze oudste zoon zag ik na de Covidjaren mijn eerste bruid wečr.’
Het raakte hem haar te zien.
‘Een ogenblik lang keken we elkaar op die verjaardag aan, wat zal het geweest zijn? Vier seconden. Jaren vlogen doormijn hoofd. Onze handen in elkaar. Voorzichtige kussen, lachende vaders en moeders. Rivieren in Frankrijk, drukke winkelstraten in Londen, slapeloos New York. Trotse grootouders, een bakfiets vol meubilair, zitvlak op wielen, een vrolijk kijkende oma, vrienden die deuren in de grondverf zetten. Voorovergebogen kirrende mensen, boven bolle roze baby’s in trappelzakken. Tranen van geluk. The Beatles op de radio. Remember that I always be in love with you.

En: ‘Handtekeningen op een echtscheidingsconvenant.’

Schatplichtig

De seizoenen brengen hem van zomer naar herfst, van herfst naar venter en daarmee naar die onvergefelijke 15de januari 1971. De dag waarop hij met zijn goede vriend PAUL VAN VLIET zou gaan schaatsen op de Loosdrechtse Plassen. Diezelfde dag was de legendarische cabaretier WIM KAN jarig en in een bui van overmoed besloten de vrienden hem te bezoeken in Kudelstaart. Daar lukte het om na veel aanmoediging een intens sombere Wim Kan op te vrolijken. Zozeer zelfs dat hij die middag mee ging om te schaatsen over de plassen tot het donker werd.

‘Nooit heb ik Wim Kan zo uitgelaten, zo jong en zo grappig gezien.’
De herinnering leidt hem naar een tragisch moment met Paul van Vliet.
‘Een leven later zitten we met Paul onder een stralende zon op zijn balkon aan het knusse Smitswater in Den Haag. Paul heeft zojuist gehoord dat hij niet lang meer te leven heeft. ‘Dus ik ga dood?’ had hij aan de arts gevraagd. ‘Ja,’ had deze geantwoord, ‘net als wij allemaal.’We moesten erom lachen en daarna huilen. Onwerkelijk. (...) 55 jaar was deze grote en lieve gast als een broer voor mij. ‘Misschien moeten jullie gaan,’ zei hij. ‘Zijn jullie nog voor de files thuis. ’ Zijn afscheidslied had hij al paraat:

Als ’t zover is, laat mij dan thuis.
Dat jij niet op bezoek komt, maar er bént
Mijn eigen bed en jouw intensive care.
Ik zit te zeuren hoor, het is nog niet zover.




Nog geen handvol dagen later was hij dood.’ Herman van Veen zong op de begrafenis van Paul van Vliet, overmand door verdriet, zoals hij schrijft. ‘Na een kwartiertje duizeligheid hieven we in de Koninklijke Schouwburg het glas op het leven van Pieter Paulus van Vliet, vriend.’

Steeds meer namen moet hij met zijn marker doorstrepen in het leven. Hij noemt MIES BOUWMAN, WILLEM WILMINK, TOON HERMANS, GODFRIED BOMANS, LISSELORE GERRITSEN, RAM-SES SHAFFY... ‘Wat hebben deze mensen met elkaar gemeen? Het zijn mijn dode vrienden, collega’s en goede bekenden. Mensen die ik schatplichtig ben. Zonder hen zou ik anders zijn dan ik nu ben.’ Paul van Vliet blijft nog even staan in de agenda.

‘Hij is er nog niet aan toe.’

Spijt

Met liefde schrijft hij over zijn derde en huidige vrouw GAËTANE BOUCHER (60), met wie hij inmiddels ruim dertig jaar samen is. ‘Het komt door de geur van warm brood, de wind die je niet ziet, het meisje op de fiets, het is het daglicht door de bomen, schaduwen die dansen, de blote regen op mijn . kale kop. Dat ik begin te fluiten, de kinderen ga bellen, stof ga zuigen. Het komt door hoe jij dan naar mij kijkt dat ik voor het eten nog een symfonie, een opera en een boek kan schrijven.’

Hij vertelt ook geanimeerd over de veel oudere vrouw die hem ooit hoog in de Alpen - ergens dicht bij de zevende hemel - zijn eerste tongzoen gaf. ADELHEID heette ze, hij was zeventien, zij ergens in de veertig.
‘We waren verdwaald in de sneeuw en hadden dezelfde Al penhutte gezien. (...) Weet nog dat ze bij het afscheid zei: ‘Eens zal het weer sneeuwen, kom je me dan tegen, blijf je dan bij mij?’ Ik zag haar na vijftig jaar weer terug in Wenen na onze voorstelling in het Konzerthaus. Daar stond ze, in mijn kleedkamer in haar rode regenjas en hoed, leunend op haar paraplu. Ze was 92 en zei met een glimlach: ‘Herman, wees maar niet bang, het sneeuwt niet.”

Dikwijls was Herman van Veen verliefd op vrouwen die zijn liefde niet konden of wilden beantwoorden.

‘Ik was soms ziek van verdriet. En die virussen heetten ADA, TRUUS, DINEKE, GEORGINE, BRIGITTE...’ Natuurlijk was er zijn tweede huwelijk met MARLOUS FLUITSMA, die hem zoon MERLIJN (45) en dochter ANNE (40) schonk. Zij en Herman bleven ook na de scheiding op hetzelfde landgoed wonen.

Gaëtane wist van meet af aan dat ze Herman nooit helemaal voor zichzelf zou hebben. Niet alleen waren er de exen met wie hij een hechte band bleef houden, hij had vier kinderen, was verliefd op zijn vak en zijn veeleisende publiek. Dolgraag had de danseres met Herman een kind gekregen, maar het mocht niet zo zijn. Toch is Gaëtane niet de metgezel met wie hij het langst samen is. ‘Met niemand ben ik zo lang samen als met mijn viool, 68 jaar verstreek.’

Het wren bewogen jaren op de planken en daarbuiten. Er is spijt, spijt dat hij zijn oudste kinderen die na de scheiding bij hun moeder bleven, niet zo vaak zag als hij had gewild. Wel hadden ze bij hun vader een eigen kamer. Die van Babette is er nog steeds schrijft hij in het boek. ‘De slaapkamer van mijn oudste dochter is nog zoals hij was, ze kan immers na 55 jaar zomaar thuis willen komen.’

Met bewondering vertelt hij over Toon Hermans, de man die in Nederland de onemanshow presenteerde. ‘Toon, voor mij meneer Hermans, was, net als TOMMY COOPER en CHARUE CHAPLIN, een inspirator voor mij. Bij donker weer mag ik graag aan hen denken.’



Anita van Eersel